Het kabinet heeft in een brief aan het parlement aangegeven hoe het om wil gaan met de belastingheffing over inkomen in box 3 in de periode 2017 tot en met 2022. Daarnaast geeft het kabinet aan hoe het de komende jaren vermogensinkomsten in box 3 wil belasten.
De voornemens van het kabinet vloeien voort uit een arrest van de Hoge Raad van eind 2021. In dit arrest besliste de Hoge Raad dat de huidige belastingheffing over vermogen in box 3 in strijd is met de wet.
Het kabinet wil, alvorens beslissingen te nemen, eerst in overleg met de Tweede Kamer. Op het arrest van de Hoge Raad kan namelijk op verschillende manieren worden ingespeeld. De kosten zijn onder meer afhankelijk van de vraag of alleen rechtsherstel plaatsvindt voor degenen die in het verleden bezwaar hebben gemaakt tegen hun aanslagen over vermogen in box 3, of dat rechtsherstel ook breder wordt toegepast. Rechtsherstel kost de schatkist vervolgens, afhankelijk van de gekozen variant en de gekozen doelgroep, tussen de € 2,4 en € 11,7 miljard.
In de twee varianten voor rechtsherstel die in de brief beschreven worden, wordt uitgegaan van de werkelijke verdeling van het vermogen tussen spaargeld en beleggingen. In de huidige wetgeving is dit anders, omdat daarin wordt uitgegaan van een fictieve verdeling op basis van de omvang van het vermogen.
De twee varianten bestaan uit een spaarvariant en een forfaitaire variant. In de eerste variant wordt het spaargeld belast op basis van de actuele spaarrente, de schulden op basis van de hypotheekrente en de beleggingen op basis van het nu ook al geldende meerjarige gemiddelde rendement voor beleggingen. Bij de forfaitaire variant worden de huidige forfaits aangepast aan de gemiddelde rendementen voor de vermogenscategorieën in een jaar.
Op 20 april 2022 gaat de staatssecretaris in discussie met de Tweede Kamer. Daarna zal het kabinet bij de voorjaarsnota (uiterlijk 1 juni 2022) een beslissing nemen over de wijze waarop rechtsherstel geboden gaat worden. De Belastingdienst kan dan rond 1 juli 2022 starten met het rechtsherstel. Het streven is dan om uiterlijk 4 augustus de belastingaanslagen van iedereen die tijdig bezwaar maakte beoordeeld en eventueel verminderd te hebben.
Het kabinet wil de uiteindelijk gekozen variant voor de periode 2017 tot en met 2022 ook gebruiken voor de belastingheffing in box 3 voor de periode 2023 en 2024. Dit zal via spoedwetgeving worden ingevoerd.
Het kabinet streeft ernaar vanaf 2025 het werkelijke rendement van vermogen te belasten in box 3. Hierbij worden niet alleen de reguliere inkomsten belast, maar ook vermogenstoenames, zoals koerswinsten en waardestijgingen van onroerend goed.
De voorstellen moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen en zijn dus nog niet definitief.