15-07-2020

Update lonenspecial: Varia Loon- en premieheffing

In deze update van de lonenspecial 2020 tref je de belangrijkste wijzigingen aan op het gebied van personeels- en salarisadministratie. In dit nieuwsartikel gaan we in op de loon- en premieheffing.

Wijzigingen in de inkomstenbelasting

De overgang naar een tweeschijvenstelsel voor de inkomstenbelasting is versneld. De invoering zou in 2021 plaatsvinden, maar het tweeschijvenstelsel geldt al met ingang van 1 januari 2020.

Van vier naar twee schijven
De eerste, tweede en derde schijf zijn samengevoegd tot één schijf. Voor inkomens tot maximaal € 68.507 geldt in 2020 een tarief van 37,35%. Voor inkomens die voorheen in schijf 1 vielen, betekent dit een lichte stijging van 0,7%-punt. Voor inkomens die voorheen in de tweede en derde schijf vielen, wordt het tarief 0,75%-punt lager. Voor de nieuwe tweede schijf, die geldt voor inkomens hoger dan € 68.507, geldt in 2020 een tarief van 49,50%. Dit is een daling van 2,25% ten opzichte van het toptarief in 2019.

Let op!

De omzetting naar twee belastingschijven in box 1 geldt voor degenen die nog geen recht hebben op AOW. Voor AOW-gerechtigden gelden andere tarieven. Voor hen blijven drie schijven bestaan.

Heffingskortingen
Naast de wijzigingen in de belastingtarieven is met ingang van 2020 ook weer een en ander gewijzigd in de heffingskortingen.

Algemene heffingskorting
Zo is de algemene heffingskorting per 2020 extra verhoogd tot € 2.711, tegen € 2.477 in 2019. In 2021 komt boven op de eerder geplande verhoging ook nog een extra verhoging. Daardoor bedraagt de algemene heffingskorting vanaf dat jaar maximaal € 2.801. Deze verhogingen zijn vooral gunstig voor de koopkracht van mensen met lagere inkomens.

Arbeidskorting
Naast de algemene heffingskorting stijgt ook de arbeidskorting. In 2020 is de maximale arbeidskorting omhooggegaan van € 3.399 naar € 3.819. Per 2021 komt daar nog eens € 324 bij en komt de maximale arbeidskorting vanaf 2021 uit op € 4.143.

Wettelijk minimum loon

Het wettelijk minimumloon stijgt per 1 juli 2020 met 1,60%. Daarmee komt het minimumloon per maand uit op € 1.680,00. Het minimumloon geldt voor werknemers van 21 jaar en ouder. Het minimumloon geldt bij een volledige werkweek. Hoeveel uur dit per week is, verschilt per branche. Dit kan 40 uur zijn, maar sommige branches hanteren een kortere werkweek.

Minimumjeugdlonen stijgen ook
De minimumjeugdlonen bedragen een vast percentage dat afgeleid is van het minimumloon en stijgen dus ook met 1,60%. Onderstaande tabel geeft voor elke leeftijd een weergave van het per 1 juli 2020 geldende wettelijk minimumloon.

LeeftijdStaffelingPer maandPer weekPer dag 
21 jaar en ouder100%€ 1.680,00€ 387,70€ 77,54
20 jaar80%€ 1.344,00€ 310,15€ 62,03
19 jaar60%€ 1.008,00€ 232,60€ 46,52
18 jaar50%€ 840,00€ 193,85€ 38,77
17 jaar39,5%€ 663,60€ 153,15€ 30,63
16 jaar34,5%€ 579,60€ 133,75€ 26,75
15 jaar30%€ 504,00€ 116,30€ 23,26


Beroepsbegeleidende leerweg
Voor werknemers van 18 t/m 20 jaar die werken op grond van de beroepsbegeleidende leerweg geldt een lager minimumjeugdloon. Zo krijgt een 19-jarige dan niet 60% van het wettelijk minimumloon, maar 52,5%. Voor werknemers van 21 jaar en 15 t/m 17 jaar die werken op grond van de beroepsbegeleidende leerweg geldt geen lager minimumjeugdloon. Onderstaande tabel geeft hiervan per leeftijd een weergave.

Leeftijd

Staffeling bblPer maandPer weekPer dag
21 jaar100%€ 1.680,00€ 387,70€ 77,54
20 jaar61,5%€ 1.033,20€ 238,45€ 47,69
19 jaar52,5%€ 882,00€ 203,55€ 40,71
18 jaar45,5%€ 764,40€ 176,40€ 35,28
17 jaar39,5%€ 663,60€ 153,15€ 30,63
16 jaar34,5%€ 579,60€ 133,75€ 26,75
15 jaar30%€ 504,00€ 116,30

€ 23,26


Premies werknemersverzekeringen 2020

De nieuwe percentages voor de premies van de werknemersverzekeringen voor 2020 zijn vastgesteld. De sectorpremies voor de Werkloosheidswet (WW) zijn in 2020 komen te vervallen ten gevolge van de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans. Deze premies zijn nu meegenomen in de nieuwe Awf-premie. Deze premie is voor 2020 vastgesteld op 2,94% (lage premie) of 7,94% (hoge premie). De Aof-premie (arbeidsongeschiktheidsfonds) laat een lichte stijging zien ten opzichte van 2019, terwijl de Ufo-premie (uitvoeringsfonds voor de overheid) juist een lichte daling laat zien. De premies voor AOW en ANW blijven gelijk, zo ook de opslag kosten kinderopvang.

De gemiddelde Whk-premie (WGA + ZW) laat een stijging zien ten opzichte van 2019. De verhoging van de gemiddelde ZW-premie wordt veroorzaakt door een stijging van de ziektewetlasten en een gewijzigde financiering van de staartlasten Ziektewet per 1 januari 2020.

Staartlasten zijn ziektewetuitkeringen die ontstaan zijn bij werkgevers die inmiddels eigenrisicodrager zijn, maar die ten tijde van het ontstaan van de ZW-uitkering nog publiek verzekerd waren. Door de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans op 1 januari 2020 en het daarmee gepaard gaande verdwijnen van het innen van premies voor de sectorfondsen, worden de staartlasten Ziektewet vanaf 2020 niet langer betaald uit de sectorfondsen, maar uit de Werkhervattingskas (Whk).

Een overzicht van deze premies is opgenomen in de tabel hieronder. 

Premie20192020
Sectorfonds WW Werkloosheidswet0,77%Is vervallen
AOW Ouderdomsfonds17,90%17,90%
ANW Nabestaandenfonds0,10%0,10%
AWF Algemeen Werkloosheidsfonds3,60%2,94% of 7,94%
Ufo Uitvoeringsfonds voor de overheid0,78%0,68%
Aof Uniforme opslag kinderopvang0,50%0,50%
Aof Arbeidsongeschiktheidsfonds6,46%6,77%
Whk Werkhervattingskas1,18%1,28%

Maximumpremieloon in 2020
Verder is het maximumpremieloon per 2020 gestegen. Het maximumpremieloon is het maximumloon waarover u premies werknemersverzekeringen moet betalen. Dit is voor 2020 vastgesteld op € 57.232. In 2019 bedroeg dit nog € 55.927.

Premiepercentages inkomensafhankelijke bijdrage Zvw 2020

De inkomensafhankelijk premie voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) is in 2020 gedaald met 0,25%-punt. Hierdoor dalen de werkgeverslasten en hoeven zelfstandigen en dga’s minder premie te betalen.

Premie20192020
Zvw Werkgeversheffing6,95%6,70%
Zvw Werknemersbijdrage5,70%5,45%


De inkomensafhankelijke premie kent ook een maximumpremie-inkomen. Ook dit maximumpremie-inkomen is voor 2020 vastgesteld op € 57.232.

Inkomensafhankelijke zorgpremie 2020


Uitbreiding Subsidieregeling praktijkleren 

De subsidie is een tegemoetkoming voor de kosten die werkgevers maken voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. De minister van OCW is van plan om erkende leerbedrijven in de sectoren landbouw, horeca en recreatie in het mbo de komende vijf jaar tegemoet te komen als zij een bbl-leerwerkplek aanbieden. Vanaf het studiejaar 2019/2020 is voor een periode van vijf jaar € 10,6 miljoen beschikbaar in een apart compartiment binnen de Subsidieregeling praktijkleren. De verdere invulling van de subsidiebedragen is op dit moment nog niet bekend. Hierdoor kunnen werkgevers in de drie genoemde sectoren extra subsidie ontvangen. Dit bedrag komt boven op het subsidiebedrag waarop ze aanspraak kunnen maken volgens de huidige Subsidieregeling praktijkleren als zij een bbl-leerwerkplek aanbieden.


Nieuwe subsidieregeling voor scholing bij mkb

Mkb-bedrijven kunnen vanaf maart 2020 subsidie krijgen voor bepaalde vormen van scholing, namelijk via de Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM). Hiermee is structureel € 48 miljoen gemoeid. Kijkt u daarvoor op de website over SLIM.

De maximale subsidie per werkgever bedraagt € 24.999. Voor samenwerkingsverbanden van meerdere organisaties is het maximum € 500.000.

Ook landbouw, horeca en recreatiesector
Ook grotere bedrijven in de landbouw-, horeca- en recreatiesector komen voor de subsidie in aanmerking. Dit vanwege het feit dat in deze sectoren vaak gewerkt wordt met seizoenarbeiders.

Let op!

Er geldt een uitzondering voor aanvragen voor een periode die ingaan op 1 januari 2021. Deze aanvragen moeten vanaf 2020 uiterlijk op 20 december 2020 worden ingediend.

Welke bedrijven komen in aanmerking?
Een bedrijf wordt voor deze regeling als mkb-bedrijf aangemerkt als er minder dan 250 personen werkzaam zijn en bovendien de jaaromzet niet meer dan € 50 miljoen bedraagt en/of het jaarlijkse balanstotaal niet meer dan € 43 miljoen bedraagt.

Blijvend ontwikkelen
Mkb-bedrijven kunnen het geld aanwenden om een leerrijke werkomgeving in het bedrijf te versterken en om werknemers met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt een beroepsopleiding op maat te laten volgen. Verder kunnen ondernemers subsidie krijgen voor medewerkers die tijdens hun werk een mbo-opleiding (of een deel ervan) willen volgen.

Subsidiabele kosten
Onder de kosten die gesubsidieerd kunnen worden, vallen de externe kosten, directe loonkosten en een toeslag van 15% over het totaal van de externe kosten en de directe loonkosten. Deze kosten vertegenwoordigen overige kosten in verband met de eigen inzet van de onderneming, zoals de kosten van overhead.


Wijzigingen WBSO

Vanaf 1 januari 2020 kunnen werkgevers flexibeler gebruikmaken van de WBSO. Om dit te realiseren, is de aanvraagprocedure op twee punten gewijzigd. De voorwaarden blijven gelijk aan 2019.

Wijzigingen
Vanaf 1 januari 2020 is de ‘tussenmaand’ bij het aanvragen vervallen. Voorheen moesten werkgevers een WBSO-aanvraag minimaal een volle kalendermaand voorafgaand aan de periode waarop de aanvraag betrekking heeft, aanvragen.

Als een werkgever dus met ingang van 1 september 2020 gebruik wil maken van de WBSO, dan kan hier op 31 augustus 2020 nog een aanvraag voor worden ingediend.

Let op!

Er geldt een uitzondering voor aanvragen voor een periode die ingaan op 1 januari 2021. Deze aanvragen moeten vanaf 2020 uiterlijk op 20 december 2020 worden ingediend.

De tweede wijziging heeft betrekking op het aantal aanvragen per jaar. Met ingang van dit jaar mag maximaal vier keer per jaar een WBSO-aanvraag worden ingediend, voor een periode van minimaal drie maanden. Voorheen kon maximaal drie keer per jaar een aanvraag worden ingediend.

Actualiteiten corona

Heeft een werkgever als gevolg van corona zijn R&D-plannen aanpast, dan kan hij vanaf 24 april tot en met 30 september de looptijd van de aanvraag verkorten en een nieuwe aanvraag indienen, ook nadat de S&O-verklaring al is afgegeven. Voorwaarde daarbij is dat zowel de looptijd van de eerdere als van de nieuwe aanvraag ten minste drie maanden is.

Transitievergoeding

Moet je een transitievergoeding betalen bij het ontslag van een van jouw werknemers? En heb je deze werknemer in een eerder stadium opgeleid voor een andere functie binnen jouw bedrijf? Dan mag je per 1 januari 2020 de opleidingskosten die je daarbij hebt gemaakt, onder voorwaarden in aftrek brengen op de transitievergoeding.

Transitievergoeding
Een werknemer heeft recht op een transitievergoeding bij ontslag als het initiatief hiertoe door de werkgever wordt genomen. Hoeveel transitievergoeding de werknemer krijgt, hangt af van het salaris en het aantal dienstjaren. De maximale transitievergoeding in 2020 is € 83.000 of een jaarsalaris als dit meer is.

Opleidingskosten in mindering
Op grond van het gewijzigde ‘Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding’ kunnen nu ook inzetbaarheidskosten die een werkgever maakt voor een bredere inzetbaarheid van de werknemer binnen de eigen organisatie in mindering komen op de transitievergoeding.

Door deze wijziging kunnen zowel opleidingskosten voor een andere functie bij een andere werkgever als opleidingskosten ten behoeve van een andere functie bij de eigen werkgever onder voorwaarden in mindering worden gebracht op de transitievergoeding.

Normbedragen kennismigranten 2020

Werkgevers die de zogenoemde kennismigrantenregeling voor een buitenlandse werknemer willen toepassen, mogen dat alleen als deze werknemer elke maand minimaal een bepaald brutoloon ontvangt. Per 1 januari 2020 zijn die salariseisen 2,49% hoger, in lijn met de ontwikkeling van de cao-lonen. In het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen staat hoe hoog het maandloon in 2020 minstens moet zijn.

Er gelden drie verschillende salariseisen voor kennismigranten in 2020:

  • kennismigranten jonger dan 30 jaar: € 3.381
  • kennismigranten vanaf 30 jaar: € 4.612
  • kennismigranten die na het afronden van een goedgekeurde bachelor-, master- of postdoctorale opleiding binnen drie jaar in Nederland aan het werk gaan: € 2.423.

De bedragen zijn allemaal exclusief de vakantiebijslag waar de werknemer recht op heeft.

Wat telt mee voor het salariscriterium?

De IND telt de kostenvergoedingen en vaste toeslagen (zoals een dertiende maand) mee. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • De vergoedingen en toeslagen staan in het contract.
  • De vergoedingen en toeslagen worden elke maand overgemaakt naar een bankrekening op naam van de kennismigrant of de houder van een Europese blauwe kaart.

De volgende loonbestanddelen tellen niet mee:

  • Vakantietoeslag
  • De waarde van in natura uitgekeerd loon
  • Onregelmatig loon waarvan niet zeker is dat het wordt uitbetaald. Bijvoorbeeld: overwerkvergoedingen, fooien en uitkeringen uit fondsen.

Werkvergunning is niet nodig
Werkgevers hebben voor kennismigranten geen gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid of een tewerkstellingsvergunning nodig. Datzelfde geldt voor werknemers met een Europese blauwe kaart. Daarbij geldt wel de aanvullende eis dat de werknemer een opleiding aan een Nederlandse hogeschool of universiteit heeft afgerond of een gelijkwaardige opleiding in het buitenland. Daarnaast moet het loon van werknemers met een Europese blauwe kaart in 2020 minstens € 5.403 bedragen (exclusief vakantiebijslag).

Erkend referent worden
Van een kennismigrant is sprake als jouw organisatie een buitenlandse werknemer van buiten de Europese Unie (EU) in dienst neemt vanwege zijn technische of wetenschappelijke kennis. Om een kennismigrant naar Nederland te laten komen, moet jouw organisatie door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zijn aangemerkt als erkend referent. In dat geval heeft de werkgever een bepaalde informatie-, administratie- en zorgplicht, komt hij in het openbaar register erkende referenten en kan hij verblijfsvergunningen aanvragen voor de kennismigrant.

Gebruikelijk loon dga

Het vaste bedrag in de gebruikelijkloonregeling voor de dga en zijn partner bedraagt voor 2020 € 46.000. Dga’s kunnen het gebruikelijk loon in 2020 onder voorwaarden lager vaststellen dan € 46.000. Er geldt namelijk een tegenbewijsregeling voor de hoofdregel dat het loon van een dga het hoogste van de volgende bedragen betreft:

  • 75% van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking
  • het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen)
  • € 46.000.

Let op!

Om het loon lager dan € 46.000 vast te stellen, moet u aannemelijk maken dat het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking lager is dan € 46.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon minimaal € 46.000.

Gebruikelijk loon voor innovatieve start-ups

Wordt uw bv voor toepassing van de S&O-afdrachtvermindering als starter aangemerkt? Dan kunt u uw gebruikelijk loon vaststellen op het wettelijk minimumloon. Je kunt deze start-upregeling maximaal drie jaar toepassen. Daarna is de hoofdregel weer van toepassing.

In het Handboek Loonheffingen zijn de criteria voor een start-up als volgt omschreven:

  • Je hebt in een kalenderjaar een S&O-verklaring.
  • Je hebt in een kalenderjaar recht op het verhoogde starterspercentage.
  • Je komt niet uit boven het ‘de-minimisplafond’ voor staatssteun van het Europese Verdrag. Dat toont u aan met een ‘Verklaring de-minimissteun’.

Heb je voor een deel van het kalenderjaar een S&O-verklaring en recht op het verhoogde starterspercentage? Dan geldt deze regeling toch voor het hele kalenderjaar.

Actualiteit corona

Heeft een ondernemer als gevolg van de coronacrisis te maken met een omzetdaling, dan mag hij het gebruikelijk loon in 2020 lager vaststellen conform een vooraf vastgestelde formule (formule = gebruikelijk loon in 2020 = gebruikelijk loon over 2019 x (omzet over de eerste vier kalendermaanden van 2020/omzet over de eerste vier kalendermaanden van 2019)). Toestemming van de Belastingdienst is dan niet nodig. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • de rekening-courantschuld of het dividend mag niet toenemen als gevolg van het lagere gebruikelijk loon
  • als de aanmerkelijkbelanghouder in werkelijkheid een hoger loon heeft gehad, dan geldt dat hogere loon
  • als de omzet in 2019 of 2020 is beïnvloed door bijzondere omstandigheden, zoals een oprichting, staking, fusie, splitsing of bijzondere resultaten, geldt de verlaging zonder rekening te houden met deze omstandigheden.

EHerkenning per 2020 verplicht voor loonaangifte

Vanaf 2020 kunnen werkgevers die de loonaangifte zelf verzorgen, de aangifte loonheffingen alleen nog maar doen via het nieuwe portaal van de Belastingdienst. Zij zijn verplicht hiervoor eHerkenning te gebruiken. Dit geldt sinds 10 december ook voor eenmanszaken. Vanaf die datum is eHerkenning ook voor hen beschikbaar.

EHerkenning is een veilig, gedigitaliseerd communicatiemiddel waarmee inmiddels met enige honderden overheidsinstanties gecommuniceerd kan worden. Voor het gebruik van eHerkenning voor de loonaangifte is minstens het één na hoogste veiligheidsniveau vereist, EH3.

EHerkenning wordt aangeboden door een zestal bedrijven met verschillende tarieven. De kosten hiervoor variëren, afhankelijk van de geboden mogelijkheden. Zo is eHerkenning met een hoog veiligheidsniveau duurder dan met een laag veiligheidsniveau.

Let op!
Omdat aan eHerkenning kosten zijn verbonden, kost het werkgevers vanaf 2020 dus ook geld om de aangifte loonheffingen in te dienen. Per januari 2020 bestaat voor ondernemers gedurende twee jaar recht op compensatie van kosten voor het aanvragen van eHerkenning ten behoeve van de Belastingdienst (EH3-inlogmiddel). Deze compensatie bedraagt circa € 24 en kan vanaf augustus 2020 (met terugwerkende kracht) bij RVO.nl worden aangevraagd.

Actualiteit corona

Begin 2020 bleek dat een grote groep werkgevers nog niet over eHerkenning beschikte. De Belastingdienst heeft daarop besloten deze werkgevers langer de tijd te geven eHerkenning aan te schaffen. Tot 1 juli aanstaande hoeven deze werkgevers geen aangifte loonheffingen in te dienen of te betalen. Voor ondernemers die uitstel hebben gekregen voor het indienen van aangifte en ook nog geen aangifte hebben ingediend, is dit uitstel verder verlengd tot 1 augustus.

Vergoeding buitenlandse zakenreis omhoog

De onbelaste vergoedingen voor buitenlandse en binnenlandse dienstreizen van werknemers zijn per 1 januari 2020 gewijzigd. De maximumbedragen verschillen per land, stad en regio en zijn te vinden in de cao Rijk. Hoewel de cao Rijk bedoeld is voor werknemers die onder deze cao vallen, kunnen deze vergoedingen ook worden toegepast voor andere werknemers die wat betreft hun uitgaven vergelijkbaar zijn.

Vaste bedragen

Een werknemer die voor zijn werk in het buitenland is, kan een vaste vergoeding krijgen voor reis- en verblijfskosten, die onder voorwaarden onbelast is. Hiervoor hoeven geen bonnetjes of facturen te worden verzameld. Vergoedt u meer dan de genoemde maximumbedragen, dan moet u het meerdere als belast loon aanmerken of aanwijzen als eindheffingsloon in de werkkostenregeling.

Kosten aannemelijk?

Alle kosten die u niet aannemelijk kunt maken, worden belast. De vergoedingen hiervoor moet u ook als loon beschouwen en belasten of opnemen in de werkkostenregeling. Als u de kosten van een overnachting niet aannemelijk kunt maken, mag u een vergoeding van € 11,34 geven. Deze vergoeding is echter wel belastbaar.

Tip!

Wil je aansluiten bij de cao Rijk? Leg jouw situatie dan voor aan de Belastingdienst om zeker te zijn dat je vanuit kostenoogpunt vergelijkbaar bent met een ambtenaar op dienstreis.

Vrijwilligersregeling 2020

De vrijstelling voor vrijwilligers is per 2020 niet veranderd. Dit betekent dat een vrijwilliger vanaf 1 januari 2020 maximaal € 170 belastingvrij per maand kan ontvangen voor de verrichte diensten, met een maximum van € 1.700 per jaar.

Voorwaarden

De voorwaarde dat voor toepassing van de vrijwilligersregeling sprake moet zijn van een organisatie zonder winstoogmerk blijft ook ongewijzigd. Gewone bedrijven blijven dus uitgesloten van de regeling.

Dit betekent dat het moet gaan om:

  • een algemeen nut beogende instelling (ANBI);
  • een sportorganisatie of sportvereniging;
  • een bedrijf dat niet belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting (VPB).

De vrijwilliger mag niet tevens een dienstbetrekking hebben bij de organisatie waar hij vrijwilliger is. Daarnaast mag de vrijwilligersvergoeding die hij ontvangt niet in verhouding staan tot de aard van het werk en de ermee gemoeide tijd.

Let op!

Een dienstbetrekking kan worden voorkomen door gebruik te maken van een Modelovereenkomst vrijwilligerswerk. De werkzaamheden moeten dan wel conform de overeenkomst worden uitgevoerd.

Wanneer de maxima worden overschreden, is de vrijwilligersregeling niet meer van toepassing. Dat betekent dat er sprake kan zijn van een dienstbetrekking, afhankelijk van de feiten en omstandigheden. Is dit het geval, dan moeten dus wel loonheffingen worden ingehouden.

Patrick Blankenzee

Patrick Blankenzee

Accountant

Belastingdienst versoepelt houding bij saneringsakkoorden tot 1 april
Door de coronacrisis hebben veel ondernemers nog steeds financiële problemen. Een saneringsakkoord met schuldeisers kan helpen. De Belastingdienst zal tot 1 april van dit jaar meer flexibiliteit tonen als schuldeiser.
Lees verder
arrow right
Wijziging in het betaald ouderschapsverlof augustus 2022
De verlofregelingen voor ouders met pasgeboren kinderen worden steeds verder uitgebreid. Vanaf 2 augustus 2022 hebben werknemers met een kind dat nog geen 1 jaar oud is, recht op 9 weken betaald ouderschapsverlof via het UWV. Het aanvragen van deze regeling is mogelijk vanaf 9 augustus 2022.
Lees verder
arrow right
Werving en selectie
Kwalitatief goed personeel is het belangrijkste kapitaal van jouw organisatie. Het werven en selecteren van de juiste werknemers is erg belangrijk.
Lees verder
arrow right