Op Prinsjesdag zijn de plannen van het kabinet voor 2021 gepresenteerd. Ook onroerend goed en de eigen woning kwamen hierbij aan bod. Er is onder andere meer bekend over het verdere verloop van de hypotheekrenteaftrek en de versnelde verlaging hiervan en wijzigingen in de overdrachtsbelasting. Voor de overdrachtsbelasting worden starters (tot 35 jaar) namelijk volledig vrijgesteld en de koop door beleggers wordt juist meer belast.
Sinds 2014 wordt het fiscale voordeel van de hypotheekrenteaftrek geleidelijk verlaagd, voor zover de rente wordt afgetrokken tegen het hoogste inkomstenbelastingtarief in box 1. In 2020 kan de hypotheekrente nog tegen 46% worden afgetrokken. In 2021 is het maximale aftrektarief 43% en in 2022 40%. In 2023 zal nog één keer een verlaging worden doorgevoerd, waardoor de hypotheekrente definitief aftrekbaar wordt tegen maximaal 37,07%. Dit percentage komt overeen met het tarief van de eerste schijf.
Voor de bijtelling van het eigenwoningforfait geldt deze tariefverlaging niet. Voor deze bijtelling geldt dus een maximaal tarief van 49,5%.
Het eigenwoningforfait is een percentage van de WOZ-waarde van de woning en wordt bij het inkomen geteld. Dit percentage daalt in 2021 voor woningen met een WOZ-waarde tussen de € 75.000 en € 1.110.000 van 0,6% naar 0,5%. Hierdoor stijgt de aftrekpost eigen woning. Deze verlaging is een compensatie voor de afbouw van de hypotheekrenteaftrek.
Ook als je gebruikmaakt van de uitzendregeling is dit eigenwoningforfait in 2020 verlaagd. Deze verlaging wordt met ingang van 2021 teruggedraaid. De uitzendregeling houdt in dat je jouw woning fiscaal als hoofdverblijf kan blijven aanmerken als je tijdelijk wordt uitgezonden en dus niet in de woning woont. De hypotheekrente blijft in dat geval onder voorwaarden aftrekbaar.
Momenteel bedraagt de overdrachtsbelasting voor woningen 2% en de overdrachtsbelasting voor niet-woningen 6%. De overdrachtsbelasting op niet-woningen, zoals bedrijfsgebouwen en bedrijfsruimten, zou per 1 januari 2021 omhooggaan naar 7%. Die wijziging gaat niet door.
In plaats daarvan wordt vanaf 2021 het algemene tarief verhoogd naar 8%. Dit tarief geldt voor de koop van niet-woningen, zoals bedrijfspanden. Dit geldt ook voor het kopen van een woning die je niet als hoofdverblijf gebruikt, zoals verhuurde woningen en vakantiewoningen.
De aanschaf van woningen door niet-natuurlijke personen (zoals bv’s, woningcorporaties, etc.) is vanaf 1 januari 2021 dus altijd belast met 8% overdrachtsbelasting.
Wil je gaan beleggen in onroerend goed en wil je nog gebruikmaken van het lagere overdrachtsbelastingtarief? Dan moet het onroerend goed voor 31 december 2020 aan je zijn overgedragen én geleverd!
Starters die een huis kopen, hoeven vanaf 1 januari 2021 geen overdrachtsbelasting meer te betalen.
De voorwaarden voor deze vrijstelling zijn:
De koper moet schriftelijk verklaren dat aan die voorwaarden is voldaan. De notaris heeft deze verklaring nodig voor de aangifte overdrachtsbelasting.
Als een stel samen een huis koopt, bijvoorbeeld ieder voor de helft, dient per koper te worden beoordeeld of gebruik kan worden gemaakt van de vrijstelling. Het kan dus voorkomen dat de ene koper een beroep kan doen op de vrijstelling, terwijl de andere koper over zijn aandeel in de woning 2% overdrachtsbelasting verschuldigd is.
Als je niet aan deze voorwaarden voldoet bij de koop van een woning, betaal je 2% overdrachtsbelasting. Je hebt alleen recht op dit verlaagde tarief als je zelf in de woning gaat wonen. Anders geldt het nieuwe tarief van 8%.
Tip!
Ben je tussen de 18 en 35 jaar en heb je al een eigen woning, maar wil je vanaf 1 januari 2021 een nieuwe woning kopen? Dan heb je gewoon recht op de vrijstelling van de overdrachtsbelasting voor starters. Je hebt namelijk nog niet eerder gebruik gemaakt van deze vrijstelling.
Meer weten over de plannen van het kabinet die gepresenteerd zijn tijdens Prinsjesdag? Bekijk ons Miljoenennota dossier. Vragen? Neem gerust contact met ons op.